SV | Om al de zonden van Baesa, en de zonden van Ela, zijn zoon, waarmede zij gezondigd hadden, en waarmede zij Israel hadden doen zondigen, tot toorn verwekkende den HEERE, den God Israels, door hun ijdelheden. |
WLC | אֶ֚ל כָּל־חַטֹּ֣אות בַּעְשָׁ֔א וְחַטֹּ֖אות אֵלָ֣ה בְנֹ֑ו אֲשֶׁ֣ר חָטְא֗וּ וַאֲשֶׁ֤ר הֶחֱטִ֙יאוּ֙ אֶת־יִשְׂרָאֵ֔ל לְהַכְעִ֗יס אֶת־יְהוָ֛ה אֱלֹהֵ֥י יִשְׂרָאֵ֖ל בְּהַבְלֵיהֶֽם׃ |
Trans. | ’el kāl-ḥaṭṭō’wṯ ba‘əšā’ wəḥaṭṭō’wṯ ’ēlâ ḇənwō ’ăšer ḥāṭə’û wa’ăšer heḥĕṭî’û ’eṯ-yiśərā’ēl ləhaḵə‘îs ’eṯ-JHWH ’ĕlōhê yiśərā’ēl bəhaḇəlêhem: |
Om al de zonden van Baesa, en de zonden van Ela, zijn zoon, waarmede zij gezondigd hadden, en waarmede zij Israel hadden doen zondigen, tot toorn verwekkende den HEERE, den God Israels, door hun ijdelheden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Om al de zonden van Baesa, en de zonden van Ela, zijn zoon, waarmede zij gezondigd hadden, en waarmede zij Israel hadden doen zondigen, tot toorn verwekkende den HEERE, den God Israels, door hun ijdelheden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!